Spelbegeleider bij wedstrijden JO8, JO9 en JO10
Bij de wedstrijden van de jo7, jo8, jo9 en jo10 vragen we de leiders van de deelnemende teams om als spelbegeleider op te treden. Het team dat als eerste genoemd staat dient een spelbegeleider te leveren.
Na afloop van de wedstrijd moet de spelbegeleider de uitslag doorgeven bij de wedstrijdtafel die in de buurt van het veld staat opgesteld.
Wat is de rol van de spelbegeleider?
De spelbegeleider heeft maar één bedoeling en dat is de jongens en/of meisjes zoveel mogelijk te laten voetballen.
De spelbegeleider neemt bij het onjuist toepassen van de spelregels een beslissing en legt deze zo nodig uit aan de spelers.
Wat is de positie van de spelbegeleider?
De spelbegeleider staat niet in maar langs het veld en als het spel hierom vraagt staat het hem/haar altijd vrij om het veld in te bewegen.
Op het speelveld mogen zich alleen de spelers en een spelbegeleider bevinden. De leiders en de wisselspelers van de beide teams staan op minimaal 3 meter van de zijlijn. De ouders/toeschouwers staan op minimaal 5 meter van het veld. Zo heeft de spelbegeleider ruimte om het spel te volgen vanaf de zijlijn en ondervinden de spelers geen last van de mensen om het veld.
In onderstaande afbeelding is de positie waar de spelbegeleider zich tijdens de wedstrijd kan begeven aangeduid met de paarse streep. Ook de ideale plek waar de leiders en wisselspelers én de toeschouwers moeten staan is aangegeven.

Spelregels wedstrijdvorm 6 tegen 6
Hieronder staan de spelregels die gehanteerd worden bij de 6 tegen 6 wedstrijden. De spelbegeleider wordt geacht deze regels te kennen. De spelbegeleider neemt bij het onjuist toepassen van de spelregels een beslissing en legt deze zo nodig uit aan de spelers.
Bij de onderstaande spelregels hebben we de aandachtspunten die tijdens een 6 tegen 6 wedstrijd nog wel eens mis gaan nog eens extra verduidelijkt.
Aftrap: De aftrap wordt genomen door één van de teams in het midden van het veld. Beide teams starten vanaf eigen helft. Er kan direct gescoord worden vanaf de aftrap. De tegenstander staat minimaal op vijf meter afstand.
Doelpunt: Na een doelpunt vindt er een aftrap plaats door één van de teams in het midden van het veld. Beide teams starten vanaf eigen helft. Er kan direct gescoord worden vanaf de aftrap. De tegenstander staat minimaal op vijf meter afstand.
Terugspeelbal: Een terugspeelbal (gespeeld via een voet) mag niet door de keeper worden opgepakt. Wanneer dit wel gedaan wordt, wordt een waarschuwing gegeven. Bij herhaling van de overtreding volgt een indirecte vrije trap op zeven meter afstand van de achterlijn. Een terugspeelbal die niet via de voet gaat (scheen, knie, bovenlichaam en hoofd) mag wel worden opgepakt.
Achterbal: De achterbal wordt vanaf de grond genomen binnen het keepersgebied door de bal te passen of te schieten. De achterbal kan zowel door de keeper als door een veldspeler worden genomen. De tegenstander staat minimaal op vijf meter afstand.
- AANDACHTSPUNT: Een achterbal mag dus door de keeper niet uit de handen geschoten worden. Indien de keeper de bal uit het reguliere spel in bezit krijgt dan mag hij de bal wel uit zijn handen trappen. Bij een achterbal mag de bal tot 7 meter van de doellijn in het veld gelegd worden.
Hoekschop: Hoekschoppen worden vanaf de hoekpunten van het speelveld genomen door de bal in te dribbelen of te passen. In beide gevallen, na indribbelen of inpassen, mag er direct worden gescoord door de speler die de hoekschop neemt. De tegenstander staat minimaal op vijf meter afstand.
Uitbal: Bij een uitbal over de zijlijn wordt het spel hervat door in te dribbelen. Nadat de bal is in gedribbeld kan er direct worden gescoord door de speler die in dribbelt. De tegenstander staat minimaal op vijf meter afstand.
- AANDACHTSPUNT: Een uitbal mag dus niet ingeschoten of gepasst worden! De speler die de uitbal neemt moet dus eerst indribbelen en mag dan pas schieten of passen. Zorg dat de tegenstanders bij een uitbal op minimaal 5 meter afstand staan!
Vrije bal: Een vrije bal mag gepasst, in gedribbeld, of geschoten worden. In beide gevallen, na indribbelen of schieten, mag er direct worden gescoord door de speler die de vrije bal neemt. De tegenstander staat minimaal op vijf meter afstand.
Overtreding / scoringkans: Bij een overtreding wordt een vrije bal door de tegenpartij genomen. Bij het ontnemen van een duidelijke scoringskans zal er een strafschop worden toegekend.
Afstand: De tegenstander staat minimaal op 5 meter afstand bij elke spelhervatting.
Strafschop (7 meter): Tijdens de wedstrijd wordt een strafschop alleen gegeven bij het ontnemen van een duidelijke scoringskans. Na afloop van de wedstrijd nemen de teams strafschoppen tegen elkaar.
Keepersgebied: Het advies luidt om het keepersgebied te markeren op 7 meter van de achterlijn met twee afwijkende kleur pionnen. Het keepersgebied geeft aan tot waar de keeper de bal in de handen mag hebben en tot waar de achterbal genomen mag worden.